Normsnelheid Bepalen S

Welke snelheid gebruik je als normsnelheid wanneer je je prestatie binnen je OEE wilt meten? En zijn je doelen wel ambitieus genoeg? Verbeterconsultant René Kindervater over het benutten van het werkelijke potentieel van je machine en je proces met de juiste normsnelheid.

René Kindervater: “De normsnelheid ligt aan de basis van alle metingen. Je kunt je prestatiegraad pas meten wanneer je normsnelheid duidelijk is. Maar welke normsnelheid kies je dan?”

 

De normsnelheid bepalen

“De functie van een normsnelheid is dat je een nulpunt hebt. Net als met de OEE maakt het bij de start niet zoveel uit of die op 10% staat of op 60%, het gaat erom: wat gebeurt daarna? Hoe gaan we aan de slag met continu verbeteren en hoe gaan we zorgen dat die lijn beter gaat draaien?

Je moet dus een startwaarde instellen voor de snelheid van je machine. Wat kan die machine dan? De leverancier van de machine geeft vaak al een waarde aan, bijvoorbeeld dat er 40 prints per minuut op een printer gemaakt kunnen worden. Maar zo helder is die situatie niet altijd. En zo ideaal ook niet.

De normsnelheid is een nulpunt. Het gaat erom: wat gebeurt er daarna?

Stel je werkt met andere grondstoffen dan in de ideale situatie. De machine gaat dan minder hard. Of stel je werkt met oudere machines. Dan zegt de normsnelheid van de fabrikant niets meer. Want de machine is op de werkvloer getuned, gepimpt, versneld en produceert nu veel sneller dan toen hij uit de fabriek kwam. Dat is natuurlijk ook het mooiste. De Japanners zeggen: als een machine wordt geleverd, dan staat hij in de slechtste conditie ooit. Want vanaf dag 1 gaan de gebruikers verbeteren aan de machine.

Het kan ook zo zijn dat je verschillende producten maakt op 1 machine. Ga je dan nog uit van de snelheid van de machine of van de normsnelheid per product?”

 

Normsnelheid per product

“Voor ieder product een normsnelheid bepalen is administratief een heel gedoe. Je moet alles meten, testen, vastleggen. Hoeveel werk dat is hangt af van hoeveel verschillende producten je draait.

Het is op zich wel eerlijk natuurlijk. Want als een bepaald product een extra handeling vraagt of langzamer loopt doordat hij andere grondstoffen nodig heeft, kun je de normsnelheid van de machine nooit halen.

Realiseer je wel dat als je snelste product wegvalt, je hoogste normsnelheid dan ook wegvalt. Wat doe je dan? Is je machine ineens niet meer in staat tot het draaien op die snelheid en stel je bij tot een lagere normsnelheid?

Het grootste nadeel van een normsnelheid per product: je geeft een stuk potentieel weg.

Dat is meteen het grootste nadeel van een normsnelheid per product: je geeft een stuk potentieel weg. Want die machine kan gewoon een snelheid draaien. Alleen als organisatie kies je ervoor om die snelheid te verlagen voor bepaalde producten. Als je de normsnelheid per product instelt, accepteer je dat de machine niet optimaal draait. Dat zie je niet eens meer. Zodra je je verlies gaat meerekenen, is het weg. Dan ga je het nooit meer aanpakken.”

 

Je potentieel benutten met de juiste normsnelheid

“Als je je potentieel optimaal wilt gebruiken, moet je steeds weer zichtbaar maken: die lijn met die producten haalt de normsnelheid van de machine niet. Maar als je de normsnelheid per product instelt is de prestatiegraad altijd hoog, die zal wel rond de 100% staan dan. Dan kijk je er ook niet meer naar.

Dat is anders wanneer je ziet dat een product steeds laag draait of de prestatiegraad fluctueert. Dan krijg je steeds weer vragen: waarom is die snelheid zo laag? En je gaat je afvragen: willen we dat wel of willen we iets veranderen aan het product of proces waardoor we die snelheid wel gaan halen? Of kunnen we ervoor zorgen dat verkoop meer producten verkoopt die we wel optimaal kunnen produceren? Dan ben je pas echt bezig je potentieel te benutten.”

 

Hoe leg je nu de optimale normsnelheid vast?

“Bedenk eerst of je wilt werken met een normsnelheid per product of een normsnelheid van de machine. Je moet de variabelen niet veranderen tijdens het spel dus dat nulpunt kun je niet meer zomaar wisselen. Dus bedenk van tevoren waar je voor kiest.

Het daadwerkelijk vaststellen van de normsnelheid kun je vervolgens het beste live bepalen. Vanuit de LEAN-hoek meet je de tijd dat de machine echt iets verandert aan het product en waarde toevoegt. Daarvoor ga je gewoon met een stopwatch bij de lijn staan meten. Niet 1 keer maar liever 20 of 100 keer, want hoe meer metingen je hebt, hoe kleiner de afwijking is. Is die tijd bijvoorbeeld 6 seconden, dan kun je dus 10 producten per minuut laten passeren. Dat is dan je normsnelheid.

Je kunt die resultaten wel cross-checken met de data uit je software, maar als je live telt, weet je veel beter wat je gemeten hebt. Want wat meet de sensor nu precies? Is dat daadwerkelijk de bewerkingstijd die je bedoelt? Als je handmatig gaat tellen, weet je precies waar het over gaat. En zit er een groot verschil tussen die meetmethodes, dan kun je daar vervolgens ook weer vragen over stellen.”

 

De normsnelheid als onderdeel van continu verbeteren

“Als je continu gaat verbeteren, kijk je niet alleen naar de normsnelheid maar naar alle factoren in je proces: beschikbaarheid, prestatie, kwaliteit. Op basis daarvan kun je keuzes maken om je proces te verbeteren.

Voor alle verbeteracties geldt: je kunt pas keuzes maken als je de metingen paraat hebt.

Er zijn bijvoorbeeld bedrijven waar ze bepaalde producten op meerdere machines kunnen draaien. Dan kun je kijken: op welke machine kan ik dat product het beste draaien omwille van de snelheid? Maar die keuze kan ook samenhangen met de omsteltijd van die machine. Als het heel arbeidsintensief is, heb je er misschien niet zoveel meer aan dat de snelheid van de lijn zelf hoger ligt.

En als de prestatiegraad heel erg wisselt, wil je weten waar dat vandaan komt – en wat je eraan kunt doen. Stel je maakt kaas. En de temperatuur in de hal fluctueert. Als het heel warm is, kun je de kaas niet goed snijden. Dus je kunt ook te maken hebben met seizoensinvloeden. Of met een operator die meer tijd nodig heeft voor controles dan zijn collega.

Voor alle verbeteracties geldt: je kunt pas keuzes maken als je de metingen paraat hebt. En als je weet wat je meet en waarom. Een optimale normsnelheid ligt aan de basis van dat proces.”

René Kindervater en zijn collega’s van KSL-Solutions halen met Cierpa Software het optimale uit de verbetertrajecten van hun klanten. Neem contact op met Cierpa of KSL-Solutions om te kijken naar de mogelijkheden voor jouw organisatie!

Cierpa OEE

Wil jij een vrijblijvende demo van onze software?

In een korte demo legt één van onze medewerkers jou graag uit hoe Cierpa OEE werkt en hoe jij Cierpa OEE optimaal kunt inzetten in jouw organisatie

Bel met ons

Wil je graag een medewerker spreken?

010 261 4171
Mail ons

Mail ons

info@cierpa.nl

Vul dit formulier in, dan nemen wij contact met jou op.